‘Uit onze onderzoeken blijkt dat er in ons land, als gevolg van deze verminderde aandacht, nauwelijks succesvolle opsporingen zijn geweest naar West-Afrikaanse mensenhandelaren’, zegt Frank Noteboom van het CKM. ‘Nederland schiet tekort als het aankomt op de aanpak van dit probleem. Dat is zeer zorgelijk, temeer omdat we verwachten dat het aantal slachtoffers in ons land zal toenemen vanwege de enorme aantallen West-Afrikaanse meisjes en vrouwen die in Italië instromen. Vanuit Italië worden ze door mensenhandelaren namelijk ook verder verspreid over Europa met het doel veel geld aan hen te verdienen. Een groot deel van de meisjes is tussen de 15 en 17 jaar oud, een groeiend aantal zelfs 13 of 14 jaar.’
Over de periode 2011 – 2015 zijn in Nederland meer dan 600 West-Afrikaanse mogelijke slachtoffers aangetroffen. Ten aanzien van aangiften mensenhandel vanuit deze groep wordt bijna 90 procent geseponeerd, waarbij in bijna alle gevallen de mensenhandelaren buiten beeld blijven. Dat terwijl in het buitenland wel met succes West-Afrikaanse mensenhandelaren worden vervolgd. Ook qua bescherming van de slachtoffers scoort Nederland een onvoldoende. Slechts 6% van hen krijgt verblijfsrecht op basis van de verblijfsregeling mensenhandel. Het merendeel moet terug naar het land van herkomst, al dan niet gedwongen, of verdwijnt in de illegaliteit. Beide situaties maakt hen zeer kwetsbaar opnieuw slachtoffer te worden van mensenhandel.
Investeringen noodzakelijk
Het CKM brengt met haar publicaties duidelijk in kaart welke investeringen nodig zijn om grip te krijgen op West-Afrikaanse mensenhandel en voorbereid te zijn op een hogere instroom van de groep slachtoffers. Zo moet er geïnvesteerd worden in een landelijk politieteam dat zich specifiek richt op West-Afrikaanse mensenhandel. Ook moet de verblijfsregeling mensenhandel ingrijpend worden aangepast zodat er meer opsporingsindicaties terechtkomen bij de opsporing en mensenhandelaren vaker worden veroordeeld en slachtoffers beter beschermd kunnen worden. Tot slot moet worden ingezet worden op proactieve signalering en op samenwerking met West-Afrikaanse gemeenschappen. Noteboom: ‘Het kwartje moet in Nederland echt gaan vallen, willen we een herhaling van de afschuwelijke Koolviszaak van tien jaar geleden voorkomen. Dat betekent ook extra investeringen; meer dan die reeds zijn toegezegd. Want hoewel deze worden verkocht als ‘extra’ investeringen, zijn deze in wezen bedoeld voor “achterstallig onderhoud”.’