Uit een verkenning van Centrum tegen Kinderhandel en Mensenhandel blijkt dat Nederlandse slachtoffers soms (ook) seksueel worden uitgebuit in gemeenten en steden over de grens in België en Duitsland. De relatieve onzichtbaarheid van Nederlandse jonge slachtoffers van seksuele uitbuiting baart al enige tijd zorgen. Slachtoffers die buiten de landsgrenzen slachtoffer van seksuele uitbuiting worden, zijn mogelijk nog onzichtbaarder. Mogelijk vinden zij nog moeilijker de weg naar hulpverleners en politie. En terwijl de landsgrens voor opsporings- en hulpverleningsorganisaties een barrière kan zijn, is die voor mensenhandelaren juist iets om zich achter te verschuilen. Redenen voor CKM om hier onderzoek naar te doen.
Seksuele uitbuiting van Nederlandse slachtoffers in onze buurlanden wordt met dit onderzoek voor het eerst onderzocht
Doel van het onderzoek
Het onderzoek gaat daarom nader in op seksuele uitbuiting van minderjarigen en jongvolwassenen uit Nederland over de grens in België en/of Duitsland. Met dit onderzoek proberen we een beeld te schetsen in hoeverre het voorkomt, waar de uitbuiting plaatsvindt en wie de slachtoffers zijn. Ook willen we een beeld schetsen van de daders: uit welk(e) land(en) komen zij? In hoeverre bestaat er contact en/of samenwerking tussen daders in de buurlanden? En hoe vinden zij klanten voor hun slachtoffers? Tot slot onderzoeken we in hoeverre organisaties in de drie landen contact hebben en samenwerken om deze grensoverschrijdende uitbuiting aan te pakken.
Methode
Voor dit onderzoek analyseren we beschikbare data, literatuur en jurisprudentie. Daarnaast zetten we een vragenlijst uit. Die verspreiden we onder personen en organisaties die een verhoogde kans hebben om in aanraking te komen met slachtoffers. Ook houden we interviews met mensen die met seksuele uitbuiting van Nederlandse slachtoffers in aanraking zijn gekomen en/of hier (ervarings)kennis over hebben.
Dit onderzoek voeren we uit vanuit de Coalitie tegen Seksuele Kinderuitbuiting.
Looptijd: 2023-2024
Partners: -
Resultaten: De publicatie wordt najaar 2024 verwacht.