Slachtoffers komen regelmatig in aanraking met agenten die nog onvoldoende kennis hebben van gedwongen criminaliteit, met als gevolg dat slachtoffers risico lopen om als verdachte behandeld te worden. Wanneer signalen wel bij de mensenhandelspecialisten terecht komen, leidt dit nauwelijks tot succesvolle opsporingen en vervolgingen. CKM-woordvoerder Shamir Ceuleers: ‘Investeren in het herkennen van criminele uitbuiting is cruciaal, maar op zichzelf genomen onvoldoende. Want hoe de strafrechtketen nu is ingericht, kunnen we van de politie en het OM niet verwachten dat meer signalen ook leiden tot meer succesvolle opsporingen en vervolgingen’. Het CKM adviseert minister Yeşilgöz-Zegerius van Justitie en Veiligheid om de belemmeringen duurzaam weg te nemen.
Criminele uitbuiting
Criminele uitbuiting is een ernstige vorm van mensenhandel waarbij slachtoffers gedwongen worden tot het plegen van strafbare feiten, zoals het runnen van drugs, plegen van diefstallen of het witwassen van crimineel geld. Deze vorm van mensenhandel is bovendien nauw verweven met de ondermijnende criminaliteit in Nederland. Het CKM onderzocht in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid de strafrechtelijke aanpak van criminele uitbuiting, nadat het in eerder onderzoek tot de conclusie kwam dat er enkele duizenden slachtoffers moeten zijn die tot nu toe niet terug te vinden zijn in de officiële cijfers. Vaak gaat het om kwetsbare, Nederlandse jongeren.
Belemmeringen staan succesvolle opsporing in de weg
Herkennen van criminele uitbuiting is lastig. Onvoldoende kennis en expertise, sterke beeldvorming over slachtoffers, en het feit dat slachtoffers zichzelf niet herkennen belemmeren de identificatie, ook door de politie. De politie is ook onvoldoende toegerust om slachtoffers van criminele uitbuiting te herkennen. Dit heeft tot gevolg dat signalen en slachtoffers niet tot nauwelijks worden doorgeleid naar de speciale mensenhandelteams van de politie. Daarnaast is het verzamelen van sluitend bewijs een grote uitdaging, omdat slachtoffers nauwelijks bereid zijn om mee te werken aan onderzoek.
Bovendien hebben politie en het OM beperkte capaciteit, waardoor zaken van criminele uitbuiting concurreren met zaken van gedwongen prostitutie. Zaken van gedwongen prostitutie leiden vaker tot een veroordeling en worden bovendien als 'erger' beschouwd. Dit leidt ertoe dat zaken van criminele uitbuiting vaker onderop de stapel verdwijnen. Ceuleers: ‘Om de belemmeringen het hoofd te bieden moet Nederland dit in navolging van het Verenigd Koninkrijk met prioriteit oppakken, en moet er een landelijke aanpak komen. Alleen dan kunnen we criminele uitbuiting een halt toe roepen.'
Bescherming slachtoffers papieren werkelijkheid
Ook in de bescherming van slachtoffers van criminele uitbuiting liggen forse uitdagingen. Een van de redenen hiervoor is dat het non-punishmentbeginsel niet tot nauwelijks wordt toegepast. Dat beginsel heeft als uitgangspunt dat slachtoffers geen straf moeten krijgen voor strafbare feiten die zij onder dwang plegen. Shamir Ceuleers: ‘Non-punishment zou juist een wapen moeten zijn om slachtoffers te beschermen en hun verklaringsbereidheid te verhogen. Het is een middel om daders en hun lucratieve criminele verdienmodel aan te pakken. Maar in de praktijk komt daar weinig van terecht. Slachtoffers zwijgen, onder andere uit angst dat ze aan hun eigen vervolging meewerken.’ Het CKM adviseert staatssecretaris Van der Burg om dit mee te nemen in zijn wetswijziging mensenhandel’.
Lees ook het onderzoek 'Kijken met andere ogen: Deel I' over de aard en omvang van criminele uitbuiting in Nederland.