Onderzoeker Emma Simons over aangifte doen

https://www.hetckm.nl/wp-content/uploads/2023/02/icon_dossier.png

Onderzoeker Emma Simons over aangifte doen

In gesprek met CKM


In deze rubriek spreken we met een medewerker van het CKM over een project of onderzoek. Deze keer is het woord aan Emma Simons. Zij vertelt over de Proeftuin Aangiftebereidheid, waarin wordt gekeken hoe de drempel om aangifte te doen voor slachtoffers verkleind kan worden.

Hoe is de proeftuin aangiftebereidheid tot stand gekomen?
“Slachtoffers van seksuele uitbuiting doen maar zelden aangifte van mensenhandel bij de politie. In het onderzoek ‘Aangifte doe je niet’ uit 2018 hebben we onderzocht waarom niet. Uit het onderzoek kwam naar voren dat slachtoffers onder andere vaak angst hebben voor de mensenhandelaar en het strafproces te belastend vinden. Omdat het daarnaast gaat om getraumatiseerde slachtoffers, is in het rapport aanbevolen om een werkwijze te toetsen die gericht is op een trauma-sensitieve werkwijze, op de veiligheid van het slachtoffer en op het verlagen van drempels om aangifte te doen. In opdracht van de politie is daarom de Proeftuin aangiftebereidheid gestart.”

Veiligheid is een belangrijke voorwaarde voor slachtoffers om iets te durven zeggen. Wat hebben jullie gedaan om de veiligheid te vergroten?
“Slachtoffers hebben vaak angst dat de mensenhandelaar hen of hun naasten iets aandoet als ze met de politie praten of voor de rechtbank getuigen. Om die angst weg te nemen, hebben we een nieuwe functie getoetst, de veiligheidscoördinator, met wie een slachtoffer bijvoorbeeld via de politie of hulpverlening in contact kan komen. De veiligheidscoördinator houdt zich bezig met de veiligheid van het slachtoffer, zelfs al voordat het slachtoffer in beeld is bij de politie, en zich richt op de beschermingsbehoeften van het slachtoffer. De veiligheidscoördinator kan bijvoorbeeld in overleg met de politie regelen dat zij regelmatig door de straat van het slachtoffer rijden. Dit is een simpel voorbeeld, maar kan voor het slachtoffer een gevoel van veiligheid creëren.”

Als slachtoffer aangifte doen lijkt mij niet makkelijk, klopt dat?
“Dat klopt. Veel slachtoffers wantrouwen de politie en hebben er geen vertrouwen in dat het strafproces voor hen een goede keuze is. Tijdens een strafproces kun je als slachtoffer bijvoorbeeld meerdere keren worden gehoord, je moet gedetailleerde vragen beantwoorden en bij de rechter-commissaris kun je tegenover de advocaat van de verdachte komen te zitten. Het strafproces kan ook nog eens lang duren. Als we die barrières kunnen wegnemen of verlagen, zo verwachtten we, neemt het vertrouwen in de politie en het strafproces toe en zullen slachtoffers eerder bereid zijn contact te hebben met de politie.

Hoe hebben jullie dat gedaan?
“Ten eerste hebben we gefocust op het voorkomen van secundaire victimisatie. Secundaire victimisatie betekent dat slachtoffers opnieuw het gevoel van slachtofferschap kunnen ervaren. Het telkens opnieuw gedetailleerd vertellen over de uitbuiting kan zeer pijnlijk zijn voor slachtoffers en kan ertoe leiden dat slachtoffers opnieuw het gevoel van slachtofferschap ervaren. Dat wil je te allen tijde voorkomen. Daarom hebben we een recherchepsycholoog betrokken bij het informatief gesprek of de aangifte. Dat is een bestaande functie binnen de politie met veel kennis over psychische problematiek, trauma of stoornis en wat voor invloed die kunnen hebben op het slachtoffer en het verhoor. In de proeftuin geeft de recherchepsycholoog advies aan de verhoorders over het horen van een slachtoffer.

Daarnaast hebben we ons gericht op het verhoor bij de rechter-commissaris. Bij dat verhoor kunnen aanvullende vragen gesteld worden vanuit de verdediging of het OM. Binnen de proeftuin hebben we ingezet op een rechter-commissaris die ervaring heeft met mensenhandelzaken en op het horen van slachtoffers in een aparte ruimte. Daardoor wordt het slachtoffer niet direct geconfronteerd met de verdediging. Ook hebben we een voorbereidend gesprek tussen het slachtoffer en de rechter-commissaris getoetst, wat voor meer duidelijkheid moet zorgen bij het slachtoffer.”

Het hele proces kan lang duren, terwijl het slachtoffer de zaak misschien wil afsluiten en verder wil met zijn of haar leven. Hebben jullie daarnaar gekeken?
“Ja zeker. Het strafproces kan voor een slachtoffer erg lang duren vanwege de complexiteit van het opsporingsonderzoek, de periode voordat er een zitting bij de rechtbank of gerechtshof kan worden gepland of vanwege capaciteit binnen politie, OM en rechtspraak. De duur van het strafproces is een van de redenen waarom slachtoffers geen aangifte doen. Om die drempel te verlagen hebben we samen met het Openbaar Ministerie gekeken welke kansen er zijn om de doorlooptijden van het strafproces bij mensenhandel te verkorten.”

En, werkten de interventies die jullie getest hebben?
“De eerste ervaringen van de betrokkenen zijn positief. Zo heeft de politie het advies van de recherchepsycholoog als erg ondersteunend ervaren tijdens de gehoren met de slachtoffers. Maar we hebben gemerkt dat een operationele looptijd van een jaar te kort was om alle interventies uitgebreid te toetsen. Daarom hebben we samen met de politie en het OM een aanvraag voor verlenging gedaan bij het programma Samen tegen Mensenhandel. We willen dit jaar nog starten met het vervolg.”

Lees ook: 'Slachtoffers seksuele uitbuiting voelen zich gehoord door betere begeleidingTrouw, 15 mei 2023.

Read this page in English.
Anna Weirath
12-05-2023